Ik wou dat je hier was, schat
Ik wou dat je hier was, bij mij
Ik wou dat je op de bank zat
en ik aan je zij
Misschien had jij een zakdoek
en misschien ik een traan
en was die naar mijn kin opzoek
Maar misschien was het wel andersom gegaan
Ik wou dat je hier was, lieveling
Ik wou dat je hier was
met jouw hand op de versnelling
Samen in mijn auto op pad
Dat wij ons ergens anders bevonden
Aan een kust die we niet kenden
Anders waren we verbonden
Aan al het reeds bekende
Ik wou dat je hier was schat
Ik wou dat je hier was
Ik wou dat ik geen kennis van de ruimte bezat
Wanneer de sterren verschijnen aan de hemelas
Wanneer de maan het water raakt
Die zucht en zich slapend opstelt
Ik wou dat ik maar een kwartje werd buitgemaakt
Wanneer ik je opbel
Ik wou dat je hier was, lieveling
Op dezelfde helft van deze planeet
Dat je met mij de tuin inging
Terwijl ik een biertje open deed
De avond valt, de zon zakt in de zee
Jongens roepen, de meeuwen zweven
Wat is het nut van vergeten
Als het ons doet stoppen met leven
|
I wish you were here, dear,
I wish you were here.
I wish you sat on the sofa
and I sat near.
The handkerchief could be yours,
the tear could be mine, chin-bound.
Though it could be, of course,
the other way around.
I wish you were here, dear,
I wish you were here.
I wish we were in my car
and you’d shift the gear.
We’d find ourselves elsewhere,
on an unknown shore.
Or else we’d repair
to where we’ve been before.
I wish you were here, dear,
I wish you were here.
I wish I knew no astronomy
when stars appear,
when the moon skims the water
that sighs and shifts in its slumber.
I wish it were still a quarter
to dial your number.
I wish you were here, dear,
in this hemisphere,
as I sit on the porch
sipping a beer.
It’s evening, the sun is setting;
boys shout and gulls are crying.
What’s the point of forgetting
if it’s followed by dying?
|